Ringelmann effect

Ringelmann effect: de prestatie in een groep

Met een grote groep sporten of werken is niet altijd beter. Wat gebeurt er met de individuele prestatie van de personen in die groep? Gaan ze er allemaal 100% voor, of liften ze juist mee met de rest? Het Ringelmann effect legt uit dat moet oppassen met grote groepen waar je niet helemaal goed zichtbaar bent. Niet iedereen doet altijd even goed zijn best namelijk…

 

Wat is het Ringelmann effect?

Het Ringelmann effect legt uit dat wanneer de grootte van de groep toeneemt, de productiviteit per persoon in die groep afneemt.

Als je in een groep niet meer volledig je best doet om bij te dragen aan de algehele prestatie, ben je waarschijnlijk schuldig aan het zogenaamde Social loafing. Je gaat dan meeliften op de prestaties van de ander.

 

Wat zijn de oorzaken van het Ringelmann effect?

Het Ringelmann effect ontstaat door een aantal gedragingen en/of factoren.

1) Anonieme bijdrage

Wanneer je in een groep niet verantwoordelijk wordt gehouden voor je eigen prestatie, is het onduidelijk wie wat in een groep bijdraagt. Die anonieme bijdrage maakt social loafing mogelijk.

2) Verlies van motivatie

Als je bijdrage niet herkent wordt, verlies je motivatie om erg goed te presteren. Als je denkt dat je zelf geen nuttige bijdrage kunt leveren aan de groep, komt dat je motivatie niet ten goede. 😉

 

Wie was Ringelmann?

Als je op zoek gaat naar het originele onderzoek, kom je er al snel achter niet alleen het onderzoek zelf, maar ook informatie over de heer Ringelmann vrij schaars is.

Max Ringelmann was een professor van landbouwtechniek aan het Franse Nationale Instituut voor Agronomie en directeur van het machineteststation. Hij was ook lid van de exclusieve Franse Nationale Vereniging voor Landbouw.

Hij was voornamelijk geïnteresseerd in het bepalen van de werkefficiëntie van paarden, ossen, werknemers en machines in verschillende agrarische toepassingen. Zie jij hier de hint al naar het Ringelmann effect? 😉

 

Het originele onderzoek van Ringelmann

Ringelmann richtte zijn gepubliceerde onderzoek van 1913 op zijn werknemers. Met name van de effectiviteit ervan. Er werd toen geen nadruk gelegd op de vergelijking met de groepsprestatie, maar werd wel benoemd in het onderzoek.

Hij stelde dat de prestatiedaling bij het toenemen van de groepsgrootte het gevolg was van coördinatieverlies, of zoals hij het zelf noemde de “the lack of simultaneity of their efforts”. De synchronisatie van de acties/bewegingen in een groep was kleiner.

Hij vermelde ook even kort het verlies van motivatie, maar vond dat effect kleiner dan het coördinatieverlies. Hij was zich dus bewust van de mogelijkheid van motivatieverlies, maar achtte het in zijn onderzoek niet waarschijnlijk.

Vervolgens is het onderzoek van Ringelmann opgepikt door Moede. En vervolgens meerdere malen met succesvol gerepliceerd, zoals het bekende artikel van Alan Ingham en drie andere collega’s, waar het verlies van motivatie juist wél als doorslaggevende factor aangeduid wordt.

 


Bronnen:

  • Ingham, A. G., Levinger, G., Graves, J., & Peckham, V. (1974). The Ringelmann effect: Studies of group size and group performance. Journal of Experimental Social Psychology, 10, 371-384.
  • Moede, W. (1927). Die Richtlinien der Leistungs-Psychologie [Guidelines of performance psychology]. Industrielle Psychotechnik, 4, 193-209.
  • Kravitz, D. A., & Martin, B. (1986). Ringelmann rediscovered: The original article.
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *